In 1 Korintiërs 5 berispt Paulus de christenen in Korinthe. Ze krijgen berouw en Paulus prijst hen voor hun "goddelijke droefheid" ( 2 Korintiërs 7: 8-16) .
Want al heb ik u in de brief bedroefd, ik heb er geen berouw van. Hoewel ik er wel berouw van gehad heb, want ik zie dat die brief, ook al is het voor een korte tijd, u bedroefd heeft. 9. Nu verblijd ik mij, niet omdat u bedroefd bent geweest, maar omdat u bedroefd bent geweest tot bekering. Want u bent bedroefd geweest overeenkomstig de wil van God, zodat u in geen enkel opzicht door ons schade hebt geleden. 10. Want de droefheid die overeenkomstig de wil van God is, brengt een onberouwelijke bekering tot zaligheid teweeg, maar de droefheid van de wereld brengt de dood teweeg. 11. Want zie, juist dit, dat u overeenkomstig de wil van God bedroefd bent geworden, wat een grote inzet heeft dat in u teweeggebracht! Ja, wat een verdediging, ja, wat een verontwaardiging, ja, wat een vrees, ja, wat een vurig verlangen, ja, wat een ijver, ja, wat een bestraffing! In alles hebt u bewezen zelf rein te zijn in deze zaak. 12. Hoewel ik u dus geschreven heb, was dat niet om hem die onrecht had gedaan, en ook niet om hem die onrecht was aangedaan, maar opdat onze inzet voor u openbaar zou worden bij u, in de tegenwoordigheid van God. 13. Daarom zijn wij getroost door uw vertroosting; en wij zijn des te meer verblijd over de blijdschap van Titus, omdat zijn geest door u allen is verkwikt. 14. Want als ik in enig opzicht bij hem over u geroemd heb, dan ben ik niet beschaamd geworden. Integendeel, zoals wij alles in waarheid tot u gesproken hebben, zo is ook ons roemen tegenover Titus waarheid gebleken.15. En zijn innige gevoelens voor u zijn des te overvloediger, als hij zich de gehoorzaamheid van u allen herinnert, hoe u hem met vrees en beven hebt ontvangen. 16. Ik verblijd mij dus, omdat ik in alles op u kan vertrouwen.
6 belangrijke aspecten van Goddelijk berouw (d.w.z. droefheid overeenkomstig Gods wil)
- Soms hebben we correctie en bestraffing nodig om Goddelijk berouw te ervaren (8-9).
- Goddelijk berouw “maakt bedroefd” - niemand geniet van correctie (8-9 ).*
- Goddelijk berouw leidt tot oprecht berouw, d.w.z. het afkeren van de zonde (9).
- Goddelijk berouw brengt ons geen wezenlijke schade toe. Het laat ons niet in wanhoop achter maar we zien de feiten eerlijk onder ogen (9-10)
- Goddelijk berouw leidt tot een oprecht verlangen om de zaken recht te zetten door middel van verzoening en /of herstel (11).
- Goddelijk berouw herstelt het vertrouwen, de liefde en de gemeenschap (12-16).
De droefheid van de wereld
De droefheid naar de wereld brengt het tegenoverstelde teweeg: correctie "maakt ons bedroefd" omdat we er een hekel aan hebben om gecorrigeerd te worden. Er ontstaat geen echt verdriet over onze
zonden. Naar verloop van tijd keren terug
tot de zonde en verliezen daardoor het vertrouwen, de genegenheid en gemeenschap met anderen.
* De moderne christelijke cultuur gaat er vaak van uit dat
alle aspecten van ons geloof bedoeld zijn om ons een goed gevoel over onszelf
te geven. Maar de Bijbel maakt duidelijk dat een "naar", intens verdrietig gevoel over onze zonden juist een noodzakelijke stap is in berouw.
Gail Burton Purath
Origineel: 6 aspects of Godly sorrowVertaald door: Aritha Vermeulen