Wanneer ik over het leven van Mirjam lees, vraag ik me af of de rivaliteit aan het einde van haar leven (Numeri 12) begon toen Mozes door de dochter van de farao werd gered (Exodus 2:1-10). Mirjam was een lieve oudere zus die goed op haar kleine broertje paste en die op een slimme manier hun moeder ingezet kreeg als voedster voor de kleine jongen.
Maar wat zou ze later gedacht hebben, toen Mozes opgroeide, genietend van de weelderige luxe in het paleis van farao, terwijl zij als een slavin maar net het hoofd boven water wist te houden? Is Mirjams jaloezie toen begonnen?
Mirjam had een speciale rol in de uittocht van Gods volk (Micha 6:4), maar ze was niet tevreden. Ze wilde de rol van haar broer hebben.
Laten we niet dezelfde fout maken. Laten we onze jaloerse gedachten en ontevreden gevoelen gevangen nemen en ze in Gods handen leggen. Hij weet er raad mee. Op die manier ontstaat er weer ruimte om te genieten van Gods specifieke plan voor ons eigen leven.
Maar wat zou ze later gedacht hebben, toen Mozes opgroeide, genietend van de weelderige luxe in het paleis van farao, terwijl zij als een slavin maar net het hoofd boven water wist te houden? Is Mirjams jaloezie toen begonnen?
Jaloezie op broers en zussen, collega's of vrienden kan een teken zijn van wantrouwen naar God toe. Als we bezig zijn met het begeren van de talenten en kansen van anderen, hoe kunnen we dan trouw zijn aan Gods plan en bedoeling voor ons leven? (Handelingen 17:26-28 en Johannes 21:20-22)
Mirjam had een speciale rol in de uittocht van Gods volk (Micha 6:4), maar ze was niet tevreden. Ze wilde de rol van haar broer hebben.
Laten we niet dezelfde fout maken. Laten we onze jaloerse gedachten en ontevreden gevoelen gevangen nemen en ze in Gods handen leggen. Hij weet er raad mee. Op die manier ontstaat er weer ruimte om te genieten van Gods specifieke plan voor ons eigen leven.